De vetkuif die maar niet lukt
Deze foto is de aanleiding voor dit verhaal. Je ziet mijn vader en moeder en mijn broer Fred tussen hen in. Tenminste, ik denk dat het Fred is, ik had -en heb nog steeds- veel krullen. Iets wat veel moederlijke vrouwen altijd schattig vonden. Ik had er een hekel aan. In de Rock & Rolll tijd was de door mij begeerde vetkuif onmogelijk in vorm te zetten, hoeveel Brylcreem ik ook gebruikte. Een klein drama in het leven van verlangens.
De foto is ergens begin jaren vijftig vorige eeuw genomen. Ik weet niet door wie en waar. De drie gezichten hebben ieder een heel eigen uitdrukking. Je kunt er van alles bij voorstellen. Ik ruik er de benauwenis van die jaren in. Het feest van de bevrijding uit de oorlog heeft alweer plaats gemaakt voor de dwang van zorgen.
Maar dat niet alleen. De westerse cultuur die zozeer leunt op die van een kleine stam aan de oostelijke oever van de Middellandse Zee, begint mét de uitvinding van de atoombom, zelf te atomiseren, zich naar een hyper-individualiteit te ontwikkelen die nog nooit eerder bestaan heeft. We zien in deze foto al de druk die dat op ieders leven van vandaag legt.
Klein drama in het leven van verlangens
Mijn moeder had haar zo geliefde melkwinkel van de Rotterdamse Melk Inrichting moeten opgeven. Getrouwde vrouwen mochten tot 1959 niet in loondienst werken. Ze noemde het altijd de leukste tijd uit haar leven, ondanks dat die tijd zich grotendeels in de oorlogsjaren afwikkelde.
Mijn vader was nu de kostwinner, een rol die de romantische liefde hem er gratis bij gaf. Hij was er niet echt geschikt voor, zoals hij ook niet geschikt was om vader van vijf kinderen te zijn. Tijdens de oorlog was hij onbedoeld in de verpleging terecht gekomen. Vóór de oorlog was hij verkoper bij V&D. Teleurgesteld omdat hij noch naar de muziekschool noch naar het conservatorium kon. Daar was thuis geen geld voor. Een iets groter drama in het leven van verlangens.
Met een grote sprong in de tijd komen we in 1967 terecht. Wat zich op die ochtend in september heeft afgespeeld achter de deur van de badkamer weten we niet. Mijn vader was als eerste op, de rest lag nog in bed. Mijn zus kreeg de deur van de badkamer niet open. Mijn vader lag er tegenaan, dood. Een hartaanval, zei de dokter. Hoelang hij daar gelegen heeft weten we niet. Wat eraan vooraf is gegaan ook niet.
Hoeveel drama kunnen we verdragen?
Ik heb zelf een kleine hartaanval meegemaakt. Ik werd misselijk, duizelig en hapte naar adem. Ik besefte onmiddellijk wat er aan de hand was en wist de huisarts te bellen. Twee uur later lig ik gedotterd in een ziekenhuisbed.
Zoiets moet mijn vader ook gevoeld hebben. Alleen, hij had geen telefoon. Hoe zouden zijn laatste ogenblikken zijn geweest? Het grootste drama in een leven van verlangens. Doodgaan. Alleen. Zonder afscheid. Zonder geliefden. Zonder een laatste kus, een laatste blik.
Hoeveel drama kunnen we in ons leven verdragen? Met de moed der wanhoop proberen we rationeel overeind te blijven in de golf van oorlog en geweld die vandaag onze wereld teistert. Wie is er niet bang? Tegelijk, zo zegt Nietzsche, geeft het drama ons de kans om groots te zijn. Als we de pijn verdragen komen we aan de andere kant ervan uit. Dat is de vreugde en de blijdschap van degenen die de oorlog overleven.
We zijn allemaal doodgewoon.
Ik weet niet of ik er zo over wil denken. Groots zijn, dat lijkt mij iets van de menselijke geest. Als een boom de droogte of een storm overleeft, is die dan groots? Die groeit gewoon door, ook al zijn er takken afgebroken en is de stam half geamputeerd. Groei is nu eenmaal gegeven zolang de omstandigheden dat mogelijk maken.
Zolang de omstandigheden het toelaten groeien ook wij door. We kunnen activist zijn of kuddedier, dader of slachtoffer, succesvol of failliet, talentvol of doodgewoon, we doen niet anders dan onze rol op ons nemen en uitvoeren. Zolang als het kan. De dood zien we als een ongewenste vreemdeling die ons theater komt verstoren.
Nee, ik ken aan het leven geen zinvolheid toe. Zinvol in de zin dat er een doel is, een hoger plan, een eindbestemming. “Maar een zinloos leven is toch niet uit te houden?” zul je zeggen. Vroeger zeiden ze thuis: “Als je geen zin hebt moet je maar zin maken.” Dat doen we dan ook, volop.
Maar in mijn ogen smelt elke zin als sneeuw voor de zon als we enige zin proberen te geven aan de oorlog in Ukraine of in Gaza. De commentatoren in de media buitelen over elkaar met hun analyses, voorspellingen en verwachtingen. Voor mij kunnen ze niet verhullen dat al die gruwelijkheden volstrekt zinloze handelingen zijn van de bij toeval ontstane levensvorm die we mens noemen.
Vetkuif vs krul, dat is het menselijk tekort.
Het drama van het leven van verlangens is dat het onafwendbaar leidt tot zelfvernietiging. Dat ligt in de lijn van ons universum. Onze planeet wordt uiteindelijk opgeslokt in het zwarte gat van de zon als die geïmplodeerd is. Elke teleurstelling is een sterven. Elk sterven is een dood. Elke dood is een opgeslokt worden en niet meer dan dat.
Ondertussen groeien we door in ons dagelijkse leven. We maken plannen, kennen vreugde en verdriet, pijn en verlichting. Als we vallen staan we weer op. We kunnen haten en liefhebben. En hoe merkwaardig. Als we dat allemaal omarmen, al die verschijnselen, al die stemmingen, al die gedachten, niets uitgezonderd, en niets, maar dan ook nets afwijzen, dan verdwijnt de verschrikking van het zwarte gat, de angst voor zinloosheid, de verslaving aan het leven.
Zinvol en zinloos gaan in elkaar op. Wat blijft is het tijdloze nu, zonder én met alle oordelen, zonder en met alle menselijk tekort, zonder en met alle onbegrijpelijkheid en weerzinwekkendheid. Zonder en met Brylcreem.
Gisteren was ik bij onze dementerende, bejaarde vriendin Anneke. Ik trof haar aan in het restaurant van het verzorgingshuis. Ze zag me zoeken en zwaaide, hier zit ik! Ik ging naast haar zitten. We wisselden twee zinnen uit en toen was de energie alweer op. Ze staarde wat in de verte. “Het is nu wel je tijd uitzitten, he?” vroeg ik. Ja, knikte ze.
Geef een reactie